Sinds de eigenzinnige Jeroen Kant de Publieksprijs won bij de Grote Prijs van Nederland (2011) schonk hij de wereld al een aantal prachtige Nederlandstalige americana-albums. De grillige zanger, gitarist en liedjesmaker zingt nu eens kleine, intieme liedjes, dan weer groovy en rauwe blues, op vaak cynische teksten en altijd vanuit zijn tenen.
In 2020, tijdens de lockdown, besluit Jeroen zijn leven om te gooien. Hij laat have en goed achter in Tilburg, koopt een oude roestige boot in de Biesbosch en strijkt daar neer met zijn kat. Tijdens het opknappen van de boot schrijft, speelt en neemt hij de nummers op voor zijn meest recente, achtste album ‘Water’. Op de plaat staan tien voornamelijk dromerige en bluesy liedjes, een hommage aan zijn nieuwe leven, de ruimte die hij ineens om zich heen voelt, zijn liefde voor de natuur in het algemeen, die voor de Biesbosch in het bijzonder en de totale vrijheid die hij op het water vond. En hier en daar toch ook nog een ergernis, want Jeroen blijft Jeroen. “Hij combineert Nederblues met het pop-instinct van Henny Vrienten en de rake observaties die we kennen van Gerard van Maasakkers en JW Roy”, hoorde Eindhovens Dagblad.